Erfgoed - Gemeentehuis, Gemeentelijke feestzaal, Huis Wertelaers

Inhoud

Omdat meisjes tot dan toe stiefmoederlijk worden behandeld binnen het Herenthoutse onderwijsbestel, vraagt pastoor Van Amersfoort in maart 1757 aan de bisschop toelating voor de oprichting van een fundatieschool, los van de reeds bestaande gemeenteschool. Hij stelt een gebouw ter beschikking aan de noordkant van het toenmalige kerkhof, daar waar later (intussen alweer verdwenen) garages werden gebouwd. Er wordt les gegeven en de onderwijzeres woont er.

Wanneer in 1840 de (inmiddels) vierde onderwijzeres overlijdt, verzet de gemeente zich tegen de aanstelling van de door de pastoor aangeduide opvolgster. Reden: de gemeente mag wel 150 frank per jaar ophoesten voor de werking van de school, maar heeft voorts niets in de pap te brokken. In 1848 moeit de hogere overheid zich met de zaak omdat het aangeboden onderwijs niet met zijn tijd mee is. Wanneer in 1853 een hulponderwijzeres aan de slag gaat in de gemeenteschool – zij geeft uitsluitend les aan de meisjes – gaat het snel bergaf met de fundatieschool. In 1863 telt ze nog amper 23 leerlingen en is ze geëvolueerd naar een bewaarschool.

De Herenthoutse jongens en meisjes zitten voortaan in dezelfde school, Torekenschool in de voormalige Sint-Gummaruskerk. En hoewel ze in aparte lokalen zitten, wordt er vanuit de wereldlijke maar vooral de geestelijke overheid op aangedrongen om een nieuwe meisjesschool te bouwen. Het pand met twee lokalen wordt in 1865 gerealiseerd op de Bouwelse Steenweg (de huidige feestzaal). Op 1 april 1866 nemen Maria Theresia Bossaerts, de hulponderwijzeres waarover we het eerder al hadden, en haar leerlingen er hun intrek.

Tot in 1875 lijkt er geen vuiltje aan de lucht, maar dan geeft juffrouw Bossaerts haar ontslag; ze huwt en volgt haar man naar Sint-Katelijne-Waver. Alsof hij er op zat te wachten, komt baron Van Reynegom de Buzet opnieuw met het voorstel om zusters voortaan de lessen te laten geven. Veertig jaar eerder had hij met dezelfde bedoeling al eens vergeefs aangeklopt bij de congregatie van Vorselaar. Ter duiding: de baron zetelt niet in de gemeenteraad. Hij is provincieraadslid maar burgemeester Vanden Eynde wordt gezien als zijn marionet. Eveneens in 1875 wordt beslist om naast het schoolgebouw een woonst voor de onderwijzeressen te bouwen. Unaniem zelfs, al wordt er een felle strijd gevoerd, ook in de kranten, over wie er dan wel zal gaan wonen: ‘gewone’ juffen of nonnen. Het pleit wordt beslecht in het voordeel van de Zusters Annonciaden uit Ranst. Vier van hen gaan pal naast de kerk wonen: Dorp 1, waar later de familie Van Dyck-Beirinckx zal resideren en een Bacob-, Dexia- of Belfiusfiliaal wordt ondergebracht (tot het in 2017 wordt afgebroken).

Dat ze daar intrekken, komt omdat de woning waarover we het daarnet hadden (het oudste deel van het huidige gemeentehuis) er pas in 1878 komt. De zusters wonen er nog maar net wanneer de schoolstrijd in volle hevigheid losbarst. Gemeenten mogen voortaan geen vrije school meer subsidiëren. Gevolg: de nonnen keren even terug naar de Markt, mevrouw de barones laat op een perceel in de ‘Hakkelaar’ een klooster met aanpalende klassen bouwen. Beiden worden in 1879 al in gebruik genomen. Omdat het leerlingenaantal blijft stijgen, mogen de zusters na de schoolstrijd de gemeentelijke klaslokalen aan de Bouwelse Steenweg opnieuw in gebruik nemen.

Tot wanneer hebben we voorlopig nog niet teruggevonden. Dat moet zowat het jaartal zijn waarop het belendende gebouw als gemeentehuis in gebruik werd genomen, al werd zo’n historische datum gek genoeg niet altijd in de notulen opgenomen. Begin jaren ’70 oordeelt het schepencollege dat het gemeentehuis uit zijn voegen barst. Het pand wordt in 1975-’76 vergroot met een achterbouw, al merk je daar aan de voorzijde niets van. In één moeite wordt ook een nieuwe brandweerkazerne opgetrokken, wat dan weer het einde van het kerkenpaadje inluidt. De huidige feestzaal werd na haar periode als Teskensschool gebruikt als ‘soepkot’, waar tijdens Wereldoorlog II soep werd bedeeld, en als onderkomen voor brandweerwagens. In december wordt hier jaarlijks met de nodige luister de nieuwe prins carnaval aangesteld.

Zicht op gemeentehuis en Bouwelse Steenweg vanuit toren Sint-Pieter en Pauwelkerk

In 1891 bouwt de familie Verbist – die van aalmoezenier Abbé, weet u wel – vooraan op de Bouwelse Steenweg een ‘eclectische’ herenwoning. Ook op het einde van de negentiende eeuw worden bouwmaterialen al gerecycleerd. “De bakstenen kwamen inderdaad van een afgebroken woning”, aldus Norbert Horemans van Heemkring Sandelyn. In 1919 wordt het gebouw in gebruik genomen als postkantoor, nadat eerder twee panden in de Vonckstraat (huisnummers 4 en 48) die functie hadden vervuld. Dokter Wertelaers begint er later zijn praktijk. In 1981 wordt het gebouw aangekocht door de gemeente, als uitbreiding van het gemeentehuis. Kort daarop verhuist de trouwzaal van het oude naar het ‘geannexeerde’ gebouw. Tot op de dag van vandaag geven trouwers er elkaar het jawoord.

Naar top