Erfgoed - Monument voor de Gesneuvelden

Inhoud

De eerste schriftelijke verwijzing naar het Monument voor de Gesneuvelden vinden wij in de notulen van de gemeenteraad van 23 februari 1921. Er wordt beslist om ‘voor eene som van 3.500 frank tusschen te komen in het ontworpen op te richten monument tot nagedachtenis der gesneuvelde strijders dezer gemeente tot verheerlijking onzer dappere helden van den wereldoorlog 1914-1918’.

Het monument op de markt

Uit het citaat kunnen we afleiden dat de plannen nog verder teruggaan in de tijd. Het beeld blijkt immers al ontworpen te zijn en de gemeente komt enkel ‘tussen’, hetgeen betekent dat zij geenszins de volledige kostprijs voor haar rekening neemt. De overige centen werden opgehoest door de burgerbevolking en dan vooral – zo durven wij aan te nemen, zo kort na het einde van de Eerste Wereldoorlog – door zij die er goed voor zaten.

Omdat oorlogsmonumenten begin jaren twintig goed in de markt liggen, zijn er bedrijven die zich hierin specialiseren. Een daarvan is de firma Rombaux-Roland uit het Franse Ecaussinnes, gespecialiseerd in marmeren grafmonumenten. Het bedrijf ziet verder dan de arduinen neus lang is en biedt al gauw totaalpakketten aan van marmeren sokkels in combinatie met bronzen beelden. Klanten kunnen in een catalogus zelfs kiezen uit meerdere modellen, waarbij de soldatenkostuums en wapens verschillen naargelang de nationaliteit. Zelfs de houding waarin de rekruut poseert varieert.

Het verhaal gaat dat de Herenthoutse bestelling aanvankelijk niet voldeed. Het kostuum van de soldaat oogde niet Belgisch en dus diende het beeld te worden aangepast. Om die reden zou de officiële inhuldiging niet op 11 november 1923 hebben plaatsgehad maar pas één week later. Naar alle waarschijnlijkheid is het beeld van de hand van ene Jules Vits, één van de kunstenaars op de loonlijst bij Rombaux-Roland. Dat zijn naam niet op de creatie voorkomt was een bewuste strategie van zijn werkgever. Die zag de beelden louter als producten en niet als kunstwerken.

Het monument op de markt

In de aanloop naar de plechtigheid keurt de gemeenteraad nog een toelage van 1.000 frank goed, ‘uitsluitelijk tot het inrichten van eenen festival ter gelegenheid der inhuldiging’ van het beeld. Opvallend daarbij is dat de heren Schoeters, Heylen, Maes en Dens zich onthouden opdat ‘men hen niet zoude kunnen verdenken gehandeld te hebben uit eigenbelang’ in de voorgestelde feestelijkheden. De hele dorpsgemeenschap is op de been om die van dichtbij mee te maken. In zijn toespraak drukt notaris Puls zijn waardering uit voor de opofferingen ‘onzer IJzerjongens’: “Zij liggen niet begraven in de omgeving van hunne dorpskerk, doch in den killen grond van den IJzerboord, te midden van vele vreemdelingen, die hen nooit gekend hebben.” De namen van de veertien Herenthoutse slachtoffers staan in de sokkel gebeiteld.

Niemand die dan ook maar vermoedt dat het monument niet eeuwig op de Markt zal vertoeven. Met de herinrichting van het marktplein in 1993 verhuist ‘de soldaat’ naar een nieuwe locatie. Dat gebeurt zonder slag of stoot, zij het niet naar eenieders zin. Vooral de leden van de Nationale Strijdersbond zien de verhuizing met lede ogen aan maar leggen er zich bij neer. “Met deze locatie voldoen we aan de wil van onze voorouders die stelden dat het ‘in het zicht’ moest staan”, speechte burgemeester Tuur Baeten op 11 november ’93. Het pleintje aan de Gelderstraat is dan al verfraaid en wordt korte tijd later Vredesplein gedoopt. Werden de namen van de drie gesneuvelden uit de tweede wereldbrand eerder al toegevoegd, dan worden nu de ook de zeven burgerslachtoffers in het voetstuk gebeiteld. Vanaf dan geldt deze site als vaste locatie voor de jaarlijkse herdenking.

Eind 2010 wordt vastgesteld dat het oorlogsmonument beschadigd is: de kolf van het geweer is afgebroken en… onvindbaar. Datzelfde feit deed zich tijdens het interbellum meermaals voor, zij het toen eerder als een ‘spel’ tussen Vlaamsgezinden en ‘vaderlanders’. De kolf dook na verloop van tijd telkens weer op maar dat is nu niet het geval. En dus wordt beeldhouwer Rik Van De Wouwer aangesproken om het beeld met de hulp van Kunstbronsgieterij Dirk De Groeve uit Hansbeke te herstellen. Op 14 september 2011 is de reparatie een feit. Zo’n anderhalf jaar later, op 1 maart 2013, wordt het monument ook echt als monument erkend.

Naar top