Erfgoed - Kapel van Onze-Lieve-Vrouw van Zeven Smarten

Inhoud

De Mariadevotie op het gehucht Uilenberg gaat (minstens) terug naar de eerste helft van de 17de eeuw. Op 3 oktober 1670 staat de kerkelijke overheid toe om regelmatig missen te celebreren in de plaatselijke kapel. Er woedt op dat ogenblik een ernstige epidemie, de plaatselijke bevolking wil zich hiertegen weren door Onze-Lieve-Vrouw te vereren. Gaandeweg echter raakt het pand in verval, onder meer omdat het regelmatig het doelwit is van rondtrekkende roversbenden.

Het is E.H Gregorius Colen, pastoor van de Sint-Pieterkerk van 1705 tot 1718, die de Mariaverering nieuw leven inblaast. Meer nog, door zijn toedoen wordt een nieuwe, kleine kapel gebouwd: ’20 voet lang en 12 voet breed’. Het eenvoudige zaalkerkje wordt plechtig ingewijd in 1704, wat ons doet besluiten dat de heer Colen voordien al als onderpastoor aan de slag was in de parochie. Opvallend is dat de kapel is opgetrokken op een lichte verhevenheid te midden van een kruispunt en toegankelijk is via een lindedreef.

De archieven van aartsbisdom Mechelen maken melding van genezingen en verkregen gunsten die worden toegeschreven aan de tussenkomst van Onze-Lieve-Vrouw van de Uilenberg. Jan Schueren verklaart onder ede dat zijn dochter, wiens benen reeds lange tijd verlamd zijn, tijdens het gebed voor Maria volledig geneest van deze kwaal en haar krukken ter plaatse kan achterlaten. Alle getuigenissen worden opgetekend tussen 1708 en 1718. Wat geenszins betekent dat de devotie daarna stopt. In Maria’s Antwerpen, een werk dat E.H. Franciscus Schoutens publiceerde in 1900, vermeldt hij dat de Heilige Maagd op de Uilenberg nog steeds wordt vereerd onder de naam Onze-Lieve-Vrouw der Zeven Smarten.

In 1966 zijn er kortstondig plannen om op de Uilenberg een aparte parochie te stichten. Een plaatselijke delegatie mocht zelfs ‘op audiëntie’ bij monseigneur Daem maar uiteindelijk worden de plannen begraven. Vier jaar later, op 13 september 1970, vieren de gelovigen het driehonderdjarig bestaan van de kapel. Men baseert zich daarbij op het document waarnaar wij bij het begin van dit artikel reeds verwezen. In aanwezigheid van bisschop Daem worden negen Mariabeeldjes in processie naar de Uilenberg gedragen. De straten zijn met vlaggetjes gepaleerd ofte versierd, onderweg worden zoals vanouds papiersnippers en zand gestrooid. Hoogtepunt is de openluchtmis die voor de kapel wordt opgedragen.

In de nacht van 13 op 14 maart 1974 valt er minder prettig nieuws te noteren. Dieven gaan aan de haal met enkele kandelaars en met het schilderij ‘De Kruisafname’, in die tijd nog toegeschreven aan Quinten Matsijs. Dat zat zo. Volgens de overlevering zou Matsijs overnacht hebben in de aloude afspanning Den Uil. Toen hij later dodelijk ziek werd, smeekte hij het lokale Mariabeeld om genezing. Zijn gebeden werden verhoord en uit dankbaarheid schonk hij het schilderij aan de kapel. Professor Maximiliaan Martens van de vakgroep Kunst-, Muziek- en Theaterwetenschappen van de UGent – daarover gecontacteerd door journalist Stefan Laenen – doet het hele verhaal af als een kwakkel. “Dit schilderij heeft niets met Quinten Matsijs te maken. Het is één van de vele kopieën naar een verloren werk van Hugo van der Goes.”

Nog een kanttekening bij de diefstal van het schilderij. Eerder al had kunstschilder Lode Bosmans een kopie van het kunstwerk gemaakt. Bedoeling was om die op te hangen in de kapel en het ‘origineel’ te bewaren in de pastorij. “Dat was echter niet naar de zin van de mensen van de Uilenberg”, aldus Lode Bosmans. “Zij eisten dat het echte schilderij weer in de kapel kwam te hangen. Op die manier kwamen origineel én kopie naast elkaar terecht. Al wisten de dieven maar al te goed wat ze moesten meenemen.” Ook de stelling dat de diefstal nooit werd opgehelderd, wordt door Bosmans doorprikt. “Het schilderij werd gelokaliseerd in Nederland. Ik trok er samen met de toenmalige politiecommissaris naartoe om vast te stellen dat de familie in kwestie het werk te goeder trouw had gekocht. En dat ook kon bewijzen. Waardoor het schilderij is gebleven waar het was.” De kopie van Bosmans hangt tot op vandaag boven het altaar.

Door toedoen van Heemkring Sandelyn worden de kapel en de omringende linden op 3 juli 1976 beschermd als monument.

Naar top